maandag 12 mei 2014

Rozema’s Fanny


 
Overgenomen van: janeaustensociety:

Rozema’s Fanny is niet alleen gemodelleerd op de heldin van Pride and Prejudice; ze is tevens een beeld van Jane Austen zelf. Behalve brieven schrijft ze ook romans, die aan het eind van de film zullen worden uitgegeven door Thomas Egerton, die in werkelijkheid Jane Austens eerste uitgever was. De stijl waarin ze naar haar familie schrijft is satirisch en doortrokken van de ironie van Jane Austen zelf, hetgeen niet verwonderlijk is, daar Rozema hiervoor ook passages uit Jane Austens eigen correspondentie gebruikt heeft. Net als Austen schrijft ook Fanny een komische samenvatting van de Engelse geschiedenis, en op de kaft van het schrift waarin ze dit alles heeft opgeschreven is net even de naam `Jane’ te lezen.

Zo wordt Mansfield Park voorgesteld als een soort autobiografische roman: via een omweg wordt de auteur ten tonele gevoerd als haar eigen personage. Uiteraard is dit historisch gesproken nergens op gebaseerd, nog afgezien van de verschillen tussen Austens Fanny en die van Rozema. Maar het komt kennelijk tegemoet aan een culturele wens om niet alleen in Austens personage, maar ook in Austen zelf een geëmancipeerde, moderne vrouw te zien. Immers, door haar ervaringen tot een roman te verwerken, wint de Fanny uit de film een grote mate van macht om zelf haar leven te duiden en vorm te geven. Dit wordt met name duidelijk in de finale, waarin haar stem de beelden van commentaar voorziet en de film meerdere malen stopzet: `Het had anders kunnen aflopen [pauze . . .], maar het liep nu eenmaal zo …,’ en dan gaat de film weer verder. Deze Fanny schrijft duidelijk haar eigen scenario, waar die in het boek lijdzaam afwacht wat er gaat gebeuren.  Ook in een ander opzicht is de verfilming van Rozema politiek bewust. Het verleden wordt niet geromantiseerd: de film schuwt de lelijke kanten van het bestaan in Engeland anno 1800 niet. Het ouderlijk huis van Fanny in Portsmouth is een afzichtelijk krot, vergeven van ongedierte (aanzienlijk erger dan in het boek). Zelfs het landhuis, Mansfield Park, ziet er minder fraai uit dan die in eerdere verfilmingen van Austens boeken: het witte pleister is vergeeld.

Dit alles lijkt vooruit te wijzen naar de belangrijkste toevoeging in de film vergeleken met het boek, de nadruk op de slavernij. In het boek zelf staat daarover slechts één enkel, vrij onschuldig zinnetje, waarin vermeld wordt dat Fanny haar oom, na diens terugkeer van zijn plantage in Antigua, een vraag heeft gesteld over de slavenhandel (H 21; blz. 165). Welke vraag dat was en hoe het antwoord luidde, blijft onduidelijk. Toch heeft de postkoloniale kritiek, met name Edward Said, dit tot uitgangspunt genomen voor een analyse van het boek als geheel, waarbij een parallel wordt getrokken tussen het lot van Fanny, die door de rijke familie als een soort blanke slavin wordt beschouwd, en dat van de zwarte slaven die indertijd op alle plantages in Antigua werden ingezet. Het fortuin van de rijke oom is dus, aldus Said, afkomstig van de slavenarbeid.  In deze film is dat aspect van de uitbuiting van slaven opgeblazen tot een van de hoofdzaken. Onderweg van Portsmouth naar Mansfield Park ziet de jonge Fanny een schip liggen, waaruit een klaaglijk gezang opstijgt. De koetsier vertelt haar dat dit een slavenschip is. Er bestaat ook geen twijfel dat de plantage van Sir Thomas drijft op slavenarbeid. Het wangedrag van zijn zoon Tom wordt goeddeels verklaard uit diens traumatische ervaringen op Antigua, waar hij een boek met schetsen heeft gemaakt van de gruwelijke werkelijkheid van de slavernij, en van de rol van zijn vader in het bijzonder: verkrachtingen en mishandelingen zijn daar kennelijk aan de orde van de dag. Wanneer Fanny dit boek te zien krijgt, is zij zeer geschokt. Dit is het moment waarop ze volkomen lijkt te breken met Sir Thomas, die haar ruw de kamer uitstuurt en Tom voor gek verklaart. Ook Fanny’s eigen rol als blanke slavin wordt dik aangezet: zo zegt ze dat ze geen slaaf is en zelf wel uitmaakt met wie ze trouwt, en wordt ze de hele film door geassocieerd met gevangen vogels — terwijl dat in het boek juist het beeld is waarmee de dwaze en rebelse Maria zichzelf vergelijkt (H 10; blz. 83).

 Dit alles maakt Rozema’s Mansfield Park wel een zeer vrije bewerking, waarin Austen tot spreekbuis voor de emancipatie van vrouwen en slaven wordt gemaakt. Tegelijkertijd weerhoudt Rozema’s politieke correctheid haar ervan om Austens werk van een nostalgisch romantisch waas te voorzien. In dat opzicht vindt Rozema aansluiting bij Kiplings visie op Austen als een nuchtere realiste, hoewel Kipling, als propagandist voor het Britse wereldrijk, Rozema’s postkoloniale benadering waarschijnlijk niet gewaardeerd zou hebben. Deze paradox toont aan hoezeer het beeld van Jane Austen in de populaire cultuur aan het verschuiven is: van een conservatieve kracht, die in haar zoetsappige damesromannetjes de waarden van het Engelse platteland wilde eren, naar een vroege vertolkster van feministische en liberale ideeën.
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

JANE AUSTEN/ WEBSITES

Jane Austen

Jane Austen

trifle

trifle